Jaarlijks laat de Taskforce Bereikbaarheid Zuidas, in samenwerking met Van A tot Zuidas, een Mobiliteitsonderzoek uitvoeren onder medewerkers, studenten en bewoners van de Zuidas. Dit jaar werd er binnen dit onderzoek extra aandacht gegeven aan de fietser. De informatie die we hiermee hebben opgehaald geeft ons inzicht in de knelpunten die nu worden ervaren en de plek van de fiets in het mobiliteitssysteem en beleid bij de werkgevers. De resultaten van het Mobiliteitsonderzoek geven van A tot Zuidas en partners, die werken aan een duurzaam bereikbaar woon, werk- en leefgebied, informatie om hun beleid en maatregelen zo nodig aan te passen.
Waardering modaliteiten en bereikbaarheid
Gemiddeld gaven werkenden op de Zuidas een 7,3 voor hun reis naar de Zuidas. Dit cijfer ligt wat hoger dan de pré-corona-edities, maar lager dan de waardering in 2020 (tijdens covid-19). Lopen, (elektrische) fiets en bromfiets heeft een hogere waardering dan gemiddeld. De bijzondere omstandigheden door de pandemie werken waarschijnlijk ook in de resultaten van dit onderzoek nog door. Waar corona bij de autogebruikers vooral leidde tot een forse afname van negatieve opmerkingen over drukte (het was rustig), werd drukte nu weer bijna even vaak genoemd als voor covid -19. Naast opmerkingen over files op de snelwegen worden vooral opmerkingen gemaakt over drukte binnen en rond Zuidas zelf, in het bijzonder op De Boelelaan. Ook bij fietsers neemt de ervaren drukte weer toe. Opvallend is dat dit niet alleen gaat over drukte van andere vervoerwijzen op kruispunten, maar ook op het fietspad zelf waar overlast wordt ervaren van andere groepen fietsers, zoals scholieren. Veel knelpunten worden benoemd bij de tramhalte Parnassusweg. De verbeterpunten voor fietsers hebben betrekking op diverse onderdelen. Onderdelen die vaker genoemd worden zijn zowel ‘problemen met oversteken’ als ‘kwaliteit van de infrastructuur’ en ‘onveiligheid’. De kruising van de Boelelaan en de Parnassusweg werd ook vaker genoemd als verbeterlocatie.
Old habits die hard?
We reizen met zijn allen nog steeds het liefste in de traditionele spitsperioden en het liefst met de vervoerswijze die we voor de Covid-situatie ook gebruikten. Dat zien we ook terug in de verdeling van de reizen over de verschillende vervoerswijzen. Deze komen weer redelijk overeen met de resultaten uit 2019 voor de Covid-pandemie. Tijdens de 2020 Covid editie van dit onderzoek kwam bijna 40% van de mensen met de auto naar het werk en dit is nu weer stabiel op zo’n 23%. Van de automobilisten geeft 40% aan helemaal niet is over te halen om de auto wat vaker thuis te laten staan. Tot 2,5 km woon-werkafstand komt nog zo’n 20% met de auto naar het werk. Tot een afstand van ongeveer 15 kilometer is de fiets dominant, en wordt relatief veel gebruik gemaakt van de metro. Voor fietsers zijn gezondheid en reistijd de belangrijkste redenen om naar het werk te fietsen. Voor ov-reizigers is dat duurzaamheid.
Stallen en parkeren
Ruim 80% van de automobilisten parkeert de auto op een parkeerplaats van het werk of elders betaald door de werkgever. Het op afstand parkeren is minder in trek. Dit komt ook terug bij de bevinding dat mensen minder vaak verschillende vervoerswijzen in één verplaatsing combineren. 70% van de fietsers stalt de fiets bij de werkgever en anders in een openbare stalling of op straat. De openbare stallingen krijgen met een 8.3 een ruime voldoende. Voor werkgevers stallingen geldt dat hier evenveel positieve als negatieve bevindingen ten aanzien van de capaciteit zijn uitgesproken. De meeste negatieve bevindingen van werkgevers stallingen gaan over de inrichting van de stallingen. De locaties van de stallingen zijn over het algemeen goed.
Spreiden, spreiden, spreiden!
Hybride werken heeft duidelijk terrein gewonnen. In hoeverre hybride wordt gewerkt hangt sterk samen met de bedrijfstak. Veel respondenten geven aan dat ze na de Covid-periode het deels thuiswerken graag vasthouden. De standaard werkdag start nog steeds om 8:30 en eindigt rond 17:30. Wel is 50% van de medewerkers bereid om bijvoorbeeld eerder of later te gaan reizen. Dit is positief ten aanzien van de opgave de drukte meer te spreiden. Daar ligt nog wel een opgave voor werkgevers. Ook na corona zijn op Zuidas de traditionele drukke dagen, maandag-dinsdag-donderdag nog steeds het meest populair om op kantoor te werken. Meer spreiding van naar kantoor komen over de week zou de bereikbaarheid van Zuidas ten goede komen.